Encyclopedie: Schüssler-zouten of celzouten

Soort homeopathische middelen.
Door: de Webredactie | Geplaatst: 27 okt 2007 | Laatste Wijziging: 16 aug 2016

Het gaat om een twaalftal homeopathisch verdunde (maar niet geschudde) zouten, in 1873 bedacht door Wilhelm Heinrich Schüßler (1821-1898). Behandeling met celzouten heet ook wel ‘biochemische geneeskunde'. Schüßler zou deze zouten hebben aangetroffen in de as van gecremeerden. Hij meende dat alle ziekten werden veroorzaakt door een tekort in de lichaamscellen aan een of meerdere van deze zouten. Het is dus een adaptatie van de homeopathie aan de toen nieuwe leer van de cellen. Er zijn ook toegevoegde zouten, waaronder gewoon bakpoeder, maar ook met spannende ingrediënten als arsencium en lithium, jood, koper en zink. Op enkele aandoenlijke websites lezen we: 'mineraalzouten die zó klein zijn gemaakt dat het lichaam deze herkend [sic] als iets dat in het lichaam aanwezig zou moeten zijn'. Deze Schüssler-zouten worden vooral door natuurgenezers toegepast. Wegens de hoge verdunning (D6 tot D12, dus een miljoen tot een biljoen maal verdund) zijn ze natuurlijk onwerkzaam.

De twaalf celzouten zijn:

1. CaF2  2. Ca3(PO4)2  3. FePO4   4. KCl  5. K3PO4  6. K2SO4  7. Mg3(PO4)2  8. NaCL (keukenzout)  9. Na3PO4 10.  Na2SO4 11. SiO2 12. CaSO4


Lees ook