Vooral hbo-opgeleide vrouwen zijn grootgebruikers van alternatieve geneeswijzen: 28 procent van hen maakt een of meer keren per jaar gebruik van een alternatieve therapie, zo blijkt uit een studie van Nijmeegse universitaire onderzoekers. De Nijmeegse sociologen deden het onderzoek in opdracht van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Mannen met een hbo-opleiding gaan minder vaak naar de alternatieve behandelaar dan hbo-vrouwen: zo’n 15 procent. Universitair (WO) geschoolden gaan minder vaak naar de 'alterneut' dan hbo-opgeleiden: WO-mannen veel minder dan hbo-mannen, WO-vrouwen iets minder dan hbo-vrouwen. Ongeschoolden laten zich het minst alternatief behandelen.
De Nijmeegse sociologen gebruikten gegevens uit een ESS-dataset (European Social Survey) voor hun analyse. ESS is een permanente enquête onder volwassenen van 25 – 70 jaar over sociaal-maatschappelijke onderwerpen. In 2014 - 2015 werden er extra vragen opgenomen over gezondheid, onder meer over het gebruik van alternatieve behandelwijzen als acupunctuur, Chinese kruiden, chiropraxie en homeopathie. De enquête is indertijd in alle Europese landen uitgevoerd. In de meeste landen laten veel meer mensen zich alternatief behandelen dan in Nederland. In landen zoals Duitsland, Zwitserland en Frankrijk gaan zelfs twee maal zoveel mensen alternatief als hier.
De ESS-cijfers zijn vergelijkbaar met de resultaten van een CBS-onderzoek uit 2010-2012. Dit is alleen in Nederland uitgevoerd. Uit deze CBS-studie blijkt dat zo’n één miljoen mensen – ongeveer 6 procent van de gehele bevolking – naar een alternatieve behandelaar gaat. Een kwart van hen bezoekt een acupuncturist, een kwart gaat naar een homeopaat. Een vijfde naar een chiropractor. De rest gaat naar gebedsgenezers, antroposofen en naar kruidengenezers.
