Rechter gelast Staat tot gedogen antroposofica

Door: C.N.M. Renckens | Geplaatst: 8 sept 2003

Zie ook

Algemeen was de kritiek op LPF-politici en vice-premier Remkes, toen dezen zich kritisch uitlieten over rechterlijke uitspraken, bijvoorbeeld inzake de moordenaar van Pim Fortuyn en plegers van openbaar (zinloos) geweld.
Vooral juristen stoorden zich aan deze ongewenste inmenging in de rechtsprekende macht vanuit de wetgevende en de uitvoerende macht. Ook rechters kunnen er echter wat van: inmenging in ministeriële besluiten wordt zelfs in kort geding, toch een betrekkelijk gemankeerde vorm van rechtspraak - zoals de VtdK maar al te goed bekend is -, niet geschroomd.
Een voorzieningenrechter in kort geding, mr. H.F.M. Hofhuis te Den Haag, heeft namelijk op 15 april 2003 bepaald dat artikel 3. lid 4 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening niet mag worden toegepast m.b.t. de antroposofica totdat de uitkomst van een bodemprocedure tussen de Staat en de verzamelde antroposofische fabrikanten en artsen/patiënten bekend is. Na de inwerkingtreding van de regeling tot registratie van homeopathica was er voor de niet-verdunde antroposofica geen ruimte meer en minister De Geus was voornemens de wet te gaan handhaven. Dit is hem nu onmogelijk gemaakt met als argument dat de middelen elders in Europa wel verkrijgbaar zijn en dat er in 80 jaar (van onverdiende voorkeursbehandeling!) geen ongelukken met de middelen zijn gerapporteerd. De rechter heeft zijn uitspraak beperkt tot die middelen die door antroposofische artsen worden voorgeschreven.
Zie externe link voor het volledige artikel (pdf bestand).

Lees ook