Geen relatie tussen psyche en kanker

Naar aanleiding van het meest bizarre proefschrift ooit in Nederland, dat verdedigd werd aan de Erasmus Universiteit, schreven wij dat de oprichter van het Helen Dowling Instituut (HDI), de patholoog Marco de Vries, heilig geloofde in de invloed van psychologische factoren op tumorgroei.
Door: Frits Dam | Geplaatst: 16 jan 2011

Het HDI werd in de beginfase van haar bestaan ruim gefaciliteerd door het Erasmus MC. Uit die hoek van het HDI kwam ook het proefschrift van Schilder (1996), die tot op de dag van vandaag volhoudt dat spontane regressie van kanker samenhangt met psychologische factoren. Het HDI was not amused dat wij ze beschuldigden van psycho-oncologische kwakzalverij, want ze zijn nu een heel andere weg ingeslagen. Dit overigens tot groot verdriet van hun oud-medewerker Schilder die er zelfs de bijbel bijhaalt en het HDI er van beschuldigt dat het haar roots verloochend: ‘Dit klinkt als Petrus over Jezus. Ik ken die man niet’ zo schrijft hij in NRC van 15 januari 2011.

Het HDI wil rehabilitatie en dat heeft zij gezocht bij monde van haar directeur Bram Kuiper en oud-medewerker Adriaan Visser de laatste schrijft in NRC van 30 december 2010 dat ‘Frits van Dam weet dat het HDI zich verre heeft gehouden van de hypotheses dat psycho-sociale factoren van invloed zijn op het ontstaan van kanker’. Dat wist ik inderdaad niet en het was kennelijk ook niet bekend bij de oud-medewerker Schilder. Die kan dit natuurlijk het beste weten, want hij is gepromoveerd bij Marco de Vries op een proefschrift over spontane regressie bij kanker. Het materiaal verzamelde hij bij het HDI.

Het HDI is na de dood van Marco de Vries een andere weg ingeslagen en is nu een keurig instituut geworden dat veel goed werk doet. Sterker nog ze waarschuwen zelfs tegen de hooggeleerde Adriaan Honig die in de Volkskrant staande hield dat vechters onder kankerpatiënten langer overleven. Iets wat wij overigens ook al deden in een groot landelijke ochtendblad. Hieronder de tekst uit een recente nieuwsbrief van het HDI die wij mede op verzoek van het HDI op onze website plaatsen:

 

Al tientallen jaren proberen onderzoekers na te gaan of psychologische factoren, zoals het meemaken van ernstige levensgebeurtenissen, het lijden aan een depressie of het hebben van een bepaalde persoonlijkheidstrek, van invloed zijn op het ontstaan en beloop van kanker. Is uit al dat onderzoek een conclusie te trekken?

Ja, dat kan. We hebben in een overzichtsartikel de uitkomsten van 93 studies samengevat. Het ging om langlopende onderzoeken, waarin rekening werd gehouden met vele factoren die van invloed kunnen zijn als leeftijd, sekse, opleiding en levensstijl. Al deze onderzoeken overziend, is er maar één conclusie mogelijk: er is geen enkele psychologische factor overtuigend van invloed op het ontstaan en/of beloop van kanker.

Afgelopen zomer laaide de discussie weer op door een interview met hoogleraar ziekenhuispsychiatrie Adriaan Honig in de Volkskrant n.a.v. zijn oratie. Hij beweerde o.a. stellig dat vechters onder de kankerpatiënten meer overlevingskans hebben. ‘Vechtlust’ is een begrip dat populair werd door een onderzoek van dertig jaar geleden. Uit dat onderzoek van Greer zou blijken dat vrouwen die vechtlust als copingstijl (manier van probleemhantering) hanteerden langer leefden. De uitkomsten van deze studies bereikten het publiek: vechtlust (‘fighting spirit’) werd een populaire term en bijna een norm. Deze factor is in latere studies opnieuw onderzocht. Van de vijf nieuwere studies was er één die de uitkomsten van Greer min of meer bevestigde, vond één studie zelfs het tegenovergestelde en vonden drie studies geen enkel effect van vechtlust. Het effect van vechtlust is dus gewoon niet aangetoond.

In een aanvullend commentaar in de Volkskrant stelt Honig, samen met Irma Verdonck, aangesteld op de VU leerstoel ‘Leren leven met kanker’, dat ‘bekend is dat er een relatie is tussen depressie en overleven bij patiënten met kanker’. Bij mondelinge navraag blijkt dat zij zich baseren op een recent overzichtsartikel op basis van 76 publicaties. Depressie zou de kans op overleving bij kanker verminderen. Op dit overzichtsartikel is echter nogal wat af te dingen. Zo had een groot deel van de patiënten een vorm van kanker die nadelig werd beïnvloed door roken. Depressieve patiënten roken meer, maar er werd niet gecorrigeerd voor roken en evenmin voor alcoholconsumptie. Het is dus goed mogelijk dat het gevonden verband tussen depressie en overlevingsduur wordt verklaard door ongunstig gezondheidsgedrag.

We blijven daarom bij onze conclusie dat er geen overtuigend bewijs bestaat dat psychologische factoren het ontstaan en beloop van kanker noch in positieve, noch in negatieve zin direct beïnvloeden.

Onze oproep is om in deze kwestie vooral heel erg voorzichtig te zijn. De uitspraken van Honig en Verdonck geven kankerpatiënten onterecht hoop dat een ‘figthing spirit’ zal leiden tot een grotere kans op overleving, misschien wel op genezing. Bovendien zal het aan de andere kant onterecht schuldgevoelens opwekken als men er niet in slaagt de kanker weg te krijgen. Op basis van onze wetenschappelijke en klinische ervaring met kankerpatiënten gedurende de afgelopen 22 jaar, komt dat laatste helaas vaak voor. Psychosociale zorg voor mensen met kanker zal hen niet langer laten leven, maar wel beter laten leven. Niet meer, maar ook niet minder!!

 

Bovenstaande cursieve tekst verscheen eerder in de nieuwsbrief van het Helen Dowling Instituut.

Lees ook