Biohorma en het nationaal reumafonds

Actieblad januari 2002 jaargang 113, nr.1.
Door: Marie P. Prins | Geplaatst: 5 maa 2002
Dat was schrikken. Een advertentie van een hele pagina aan de achterkant van de nieuwsbrief Rondom Reuma van het Nationaal Reumafonds van september voor producten van de firma Biohorma.

Een advertentie op die plaats impliceert zonder meer een werking bij reumatische klachten. Dat is bij de drie kruiden, namelijk Vrouwenmantel (Alchemilla), Arnica (Valkruid) en Duivelsklauw op zijn zachtst gezegd twijfelachtig. Het blad van de vrouwenmantel lijkt op traditionele weergaven van de mantel van Maria, de moeder van Jezus. Dus zou het helpen bij vrouwenklachten, maar ook bij andere bloedingen. Daar trapte zelfs de Duitse Commissie E niet in, maar die dacht dat de tanninen in de plant mogelijk werkzaam konden zijn bij diarree. Met reuma heeft dit alles niets te maken. Al eerder had de Reclame Code Commissie (RCC). Biohorma verteld dat ze Alchemilla niet mochten adverteren voor toepassing "bij stijve spieren en gewrichten." Arnica heeft de reputatie te helpen bij kneuzingen en verstuikingen. Er is één test met een positieve uitkomst voor Arnica, maar latere proeven hebben die niet bevestigd. Bovendien is Arnica allergeen en gevaarlijk bij inwendig gebruik. De FDA beschouwt het als een "dangerous herb". Dus alleen toepassen op een gave huid. Maar verstuikingen en kneuzingen zijn niet hetzelfde als reuma.

Duivelsklauw bevat stoffen die ontstekingsremmend zijn, maar dat is geen bewijs dat de hele plant die werking ook heeft. Bovendien zijn er voldoende veel goedkopere ontstekingsremmers in de handel.

Dus op naar de RCC. Nog een grotere schrik. Volgens Biohorma was het initiatief van deze advertentie niet van hen uit gegaan, maar van het Reumafonds zelf. En een andere verrassing was de volgende zin in het antwoord die betrekking heeft op hun onderzoeksgegevens: Wij benadrukken dat het hierbij om strikt vertrouwelijke stukken gaat, die alleen aan het beroepscollege van bezwaar van de Stichting Reclame Code Commissie ter beschikken worden gesteld. Wij gaan er derhalve vanuit dat u dit ook als zodanig behandeld en niet aan derden ter inzage aanbied. Vermoedelijk is dit een aanvraag onder Art. 6 van het Besluit homeopathische farmaceutische producten, in welk geval een wetenschappelijk bewijs van de werking niet eens hoeft te worden overlegd. Het wordt spannend. Want tot nu toe heeft de RCC dit soort bewijs wel gevraagd.

En dan is het ook nog de vraag of dat artikel 6, dat op verzoek van NEHOMA aan het besluit werd toegevoegd, wel in overeenstemming is met het EU besluit over de registratie van homeopathische producten. Dat besluit geeft namelijk een definitie van deze producten waarbij een het ontbreken van een indicatie een van de voorwaarden is voor de erkenning als een homeopathisch product.

Lees ook